De NOS berichte eind november dat 9 op de 10 Nederlanders wel eens iets voor een ander doen, en dat het vooral de laagopgeleiden zijn die positief opvallen. Zij lijken meer over te hebben voor anderen dan hoogopgeleiden. Psychologisch goed verklaarbaar, en interessant voor iedereen die donaties wil ophalen of langs de deuren gaat om mensen als bezorger Fijne Feestdagen te wensen.
2 sterren ** – Praktische informatie, gebaseerd op een achterliggende wetenschappelijke theorie
Wat de NOS tegenkwam is namelijk een uiting van het belang van sociale verbondenheid. Die verbondenheid is een belangrijke geluksmaker, net als een gevoel van competentie en een gevoel van autonomie.
Laagopgeleiden halen gemiddeld genomen minder gevoel van competentie uit hun opleiding en werk dan hoogopgeleiden. Bovendien ervaren hoogopgeleiden over het algemeen meer autonomie, omdat het geld ze de kans biedt om te doen wat ze willen en daarin volledig hun eigen keuzes te maken.
Laagopgeleiden hebben daardoor een sterkere behoefte aan onderlinge verbondenheid. Het is voor hen een fijne methode om meer geluk te ervaren, als dat met competentie en autonomie niet voldoende lukt.
Zolang hoogopgeleiden meer financiële middelen hebben dan laagopgeleiden zijn zij meer individueel en zelfstandig georiënteerd.
Onderlinge verbondenheid
Onderlinge verbondenheid is interessant voor zowel hoogopgeleiden als laagopgeleiden. Voor laagopgeleiden is het echter belangrijker om die verbondenheid te ervaren, dan bij hoogopgeleiden die meer geluk halen uit het gevoel van competentie en autonomie. Als het aan die laatste twee ontbreekt is een gevoel van verbondenheid de belangrijkste uitweg om toch meer geluk te ervaren.
Zolang hoogopgeleiden meer financiële middelen hebben dan laagopgeleiden zijn zij meer individueel en zelfstandig georiënteerd. Ze zijn onafhankelijker dan laagopgeleiden met minder financiële middelen. Die laatste groep zal meer samen doen met anderen, bijvoorbeeld door spullen uit te lenen en van elkaar te gebruiken. Het creëert verbondenheid en door zelf uit te lenen garanderen ze de mogelijkheid om later een beroep op iemand anders te kunnen doen als dat nodig blijkt. Een hoogopgeleide heeft die afhankelijkheid niet, omdat de mogelijkheid bestaat om de spullen zelf te kopen.
En op die manier is het niet verstandig om als krantenbezorger langs de deuren te gaan bij grote koophuizen om de mensen daar Fijne Feestdagen te wensen.
Donaties en Fijne Feestdagen
Die neiging van laagopgeleiden om zich socialer op te stellen kun je natuurlijk handig gebruiken, bijvoorbeeld als je langs de deuren gaat. De kans is groot dat je bij goedkopere (huur)huizen meer donaties zal ophalen dan bij duurdere (koop)huizen. In de kleine huizen wonen mensen die veel waarde hechten aan de sociale verbondenheid. Ze zijn daarom meer geneigd om geld te doneren en mee te doen, waarmee ze de verbondenheid versterken en het idee hebben daar eventueel zelf ook op terug te kunnen vallen.
En op die manier is het niet verstandig om als krantenbezorger langs de deuren te gaan bij grote koophuizen om de mensen daar Fijne Feestdagen te wensen. Het gemiddelde bedrag dat die huishoudens geven zal een stuk lager liggen dan bij kleine huurhuizen, vanwege de ervaren onafhankelijkheid van de financieel welgestelde hoogopgeleiden. Door in te spelen op de sociale verbondenheid die zij met minder financiële middelen belangrijk vinden zal het je lukken om daar grotere bedragen op te halen. En dat is dan weer mooi in lijn met het onderzoek door de NOS. Laagopgeleiden hebben die sociale banden harder ‘nodig’, waardoor het voor een psycholoog logisch is dat zij vaker anderen helpen dan de meer onafhankelijke hoogopgeleiden.
Leuk artikel gelezen? Help me het bereik te vergroten met een like op Facebook. Zelf op de hoogte blijven van leuke psychologische inzichten? Abonneer je dan op de nieuwsbrief, zodat je iedere vrijdag de artikelen van die week van me ontvangt.
No Comments