“Er kleven veel nadelen aan het eten van te veel vlees: het is slecht voor je gezondheid, het is belastend voor het milieu en door de massaproductie worden veel dieren in megastallen gehouden,” berichtte de NOS onlangs. Ondanks die nadelen blijkt dat we het gewoon in grote hoeveelheden bijven eten, het liefst elke dag. Hoe komt dat? Wat zit ons psychologisch in de weg om daar verandering in te brengen?
2 sterren ** – Praktische informatie, gebaseerd op een achterliggende wetenschappelijke theorie
Gewoontegedrag is prettig, want we hoeven er niet bij na te denken. We poetsen ’s morgens en ’s avonds onze tanden, slapen in het weekend lekker uit en schudden anderen de hand als we ze voor het eerst zien. En we eten bijna elke dag vlees. Door de jaren heen een sterke gewoonte geworden, die ongemerkt is uitgegroeid tot een onnodig groot deel van ons dieet.
In 1950 aten we volgens de NOS nog 17 kilo vlees per jaar. Inmiddels is dat 39 kilo. Na een paar jaren van enige daling is die inmiddels tot stilstand gekomen.
3x weerstand door gewoontegedrag
Gewoontegedrag helpt ons ‘automatisch’ gedrag te vertonen, zodat we niet steeds over alles na moeten denken. We gedragen ons op de automatische piloot, waardoor we onze denkcapaciteit kunnen besteden aan zaken die we ‘echt belangrijk’ vinden. En daar hoort wel of geen vlees eten helaas (nog) niet bij.
Daardoor vertonen we gewoontegedrag, waarvoor diverse oorzaken gelden, waaronder deze drie:
- De sociale norm
Het vlees ligt in grote hoeveelheden in de supermarkt, we horen van anderen dat ze ‘aardappelen, groente en vlees eten’, we zien de mandjes ermee gevuld worden en kiezen in restaurants uit een Rib Eye, varkenshaas of ander stuk vlees. We ervaren vlees eten als de gebruikelijke keuze, waarmee we sociaal passen binnen het gedrag dat anderen van ons verwachten. - Gegroeide gewenning
We eten al (tientallen) jaren aardappelen, groente en vlees. We zijn het niet (of nauwelijks) anders gewend of weten zelfs niet beter. De toevoeging van vlees zorgt voor een ‘compleet’ gevoel over de maaltijd. Laten we het weg, dan ‘missen’ we dit vanwege de gegroeide gewenning. - Onzekerheid over het alternatief
Zelfs als we het alternatief voor vlees kennen blijft de stap groot. Immers, het brengt onzekerheid met zich mee. Is het net zo lekker als vlees, hoe zullen anderen reageren en kun je voldoende variëren? Of is het op de lange termijn niet te duur? Allemaal onzekerheid, waardoor we liever niet veranderen. We houden het liever bij hoe het is.
Minder vlees eten: de oplossing
Minder vlees eten is onder andere psychologisch een hele uitdaging. Je zal het hoofd moeten bieden aan de belangrijke weerstanden:
- De sociale norm
Op individueel niveau is het lastig om dit aan te pakken. Supermarkten, merken en zelfs de overheid kunnen duidelijk maken hoe (groeiende) groepen al steeds minder vlees eten. En benadrukken hoe succesvol zij zijn, hoe progressief ze in het leven staan en wat het doet met hun gezondheid. Voorbeelden om te volgen, zodat sociaal bewijs leidt tot een verandering van de sociale norm. - Gegroeide gewenning
Vlees zomaar weglaten uit het dieet is lastig. Gelukkig bestaan er alternatieven. En zelfs in de vorm van vlees, zoals bij de Vegetarische Slager. Een psychologisch slim concept, waarmee je voorkomt dat er een gevoel van een ‘incomplete’ maaltijd ontstaat. - Onzekerheid over het alternatief
De drempel naar alternatieven voor vlees is hoog, zelfs als het eruit ziet als vlees dat we gewend zijn. Eerst proeven, dan geloven, is het credo. Probeer het een keer uit, stap af op probeermomenten op straat of elders of praat erover met anderen die het al eten. Maak het onbekende minder onbemind, door het actief toe te laten in je dagelijks leven. Conceptual fluency doet de rest.
Artikel met plezier gelezen? Help me het bereik te vergroten met een like op Facebook en. Zelf geen artikel meer missen? Abonneer je dan op de nieuwsbrief, zodat je iedere vrijdag de artikelen van die week van me ontvangt.
No Comments